-
1 redresser
redresser [rədressee]1 weer rechtmaken ⇒ weer rechtbuigen, weer rechtop zetten4 herstellen ⇒ corrigeren, weer op de rechte weg brengen♦voorbeelden:1 redresser la tête • het hoofd oprichten, in de nek werpen; 〈 figuurlijk〉 het hoofd niet weer buigen1 zich weer oprichten ⇒ rechtop gaan staan, zitten1. v3) optrekken [vliegtuig]4) herstellen, rechtzetten5) gelijkrichten [elektriciteit]6) het stuur terug laten komen [auto]2. se redresserv3) zich herstellen [economisch] -
2 rattraper
-
3 rétablir
rétablir [reetaablier]1 herstellen ⇒ weer instellen, weer invoeren♦voorbeelden:2 herstellen ⇒ beter worden, genezen1. v1) herstellen2) genezen2. se rétablirv2) beter worden3) terugkeren -
4 reprendre
reprendre [rəprãdr]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 weer nemen ⇒ hernemen, terugnemen, weer opnemen3 repareren ⇒ herstellen, bijwerken♦voorbeelden:1 reprendre connaissance, haleine • weer bij kennis, op adem komenreprendre la route • weer op weg gaanon ne m'y reprendra plus • dat zal me niet weer gebeurenv2) opnieuw groeien [plant]3) weer nemen4) repareren5) overnemen -
5 trouble
trouble1 [troebl]〈m.〉1 verwarring ⇒ ontreddering, verstoring♦voorbeelden:se remettre de son trouble • zich herstellen2 jeter, porter, semer le trouble dans une famille • onenigheid zaaien in een gezin, familie————————trouble2 [troebl]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 troebel ⇒ onzuiver, onklaar2 troebel ⇒ onzuiver, duister♦voorbeelden:1. m1) verwarring, (orde)verstoring2) onrust3) stoornis, gestoordheid2. troublesm plonlusten, oproer -
6 troublé
trouble1 [troebl]〈m.〉1 verwarring ⇒ ontreddering, verstoring♦voorbeelden:se remettre de son trouble • zich herstellen2 jeter, porter, semer le trouble dans une famille • onenigheid zaaien in een gezin, familie————————trouble2 [troebl]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 troebel ⇒ onzuiver, onklaar2 troebel ⇒ onzuiver, duister♦voorbeelden:adj1) vertroebeld2) verward3) onrustig -
7 se remettre de son trouble
se remettre de son troubleDictionnaire français-néerlandais > se remettre de son trouble
-
8 remettre
remettre [rəmetr]1 weer op zijn plaats zetten ⇒ opnieuw, weer leggen, weer zetten2 overhandigen ⇒ ter hand stellen, (terug)geven, overdragen3 uitstellen ⇒ opschorten, verdagen♦voorbeelden:remettre qn. à sa place • iemand op zijn nummer zettenremettre à neuf une maison • een huis opknappen, restaurerenremettre qc. en esprit, en mémoire • iets in herinnering brengen1 weer gaan zitten, staan, liggen ⇒ zich weer neerzetten♦voorbeelden:se remettre avec qn. • weer goede vrienden worden met iemandallons, remettez-vous • kom, kom tot jezelfv1) terugleggen3) uitstellen5) weer aandoen7) overdoen8) herkennen -
9 état
état [eetaa]〈m.〉2 staat ⇒ lijst, register3 stand ⇒ status, positie♦voorbeelden:état d'âme • gemoedstoestandétat d'esprit • geestesgesteldheidétat de fait • feitelijke situatiel'état de la maison • de staat waarin het huis verkeertétat de santé • gezondheidstoestandétat de siège • staat van belegétat actuel de la science • huidige stand van de wetenschapl'état général • de algehele toestandson état général • zijn algehele gesteldheidla réalité à l'état brut • de naakte werkelijkheiddans cet état de choses • in die omstandighedenêtre dans l'état de nature • naakt zijnêtre dans tous ses états • in alle staten zijnêtre dans un état second • in een droomtoestand verkerenêtre en état de • in staat zijn omen état de guerre • in staat van oorlogen bon état • in goede staatmettre en état • gereedmakenremettre en état • herstellenlaisser en l'état • in de oude staat latenun appareil en état • een apparaat in goede staaten état d'ivresse • in staat van dronkenschapen tout état de cause • in ieder gevalêtre hors d' état de • niet in staat zijn ommettre qn. hors d' état de nuire • iemand onschadelijk makenétat de service • staat van dienstétat civil • burgerlijke standprocéder à un état de l'inventaire • inventaris opmakenil est avocat de son état • hij is van beroep advocaatfaire état de • zich baseren op, melding, gewag maken van1. m1) staat, toestand2) staat, lijst, overzicht3) stand, status, positie2. mstaat, rijk -
10 réhabiliter
-
11 mise
mise [miez]〈v.〉1 〈wordt in 't Nederlands weergegeven op een manier die een handeling aangeeft die betrekking heeft op het erop volgende zelfstandig naamwoord en wordt meestal vertaald door ‘het + onbepaalde wijs’ of door ‘-ing’, bijv. het pensioneren of pensionering〉♦voorbeelden:mise à l'eau • tewaterlatingmise à exécution • uitvoeringmise à jour • (het) bijwerken〈 elektriciteit〉 mise à la masse • (het) aarden, aardingmise à prix • 〈 bij veiling〉 inzet; 〈 ook〉 geldelijke beloning uitgeloofd voor het vinden van een schuldigemise à la retraite • pensioneringmise à sac • plunderingmise au pas • (het) tot de orde roepenavoir une mise au point • de zaak met elkaar uitsprekenmise aux enchères • (het) veilen, veilingmise en accusation • (het) in staat van beschuldiging stellenmise en bouteilles • (het) bottelenmise en demeure • ingebrekestellingmise en état • (het) herstellenmise en garde • waarschuwingmise en liberté • invrijheidstellingmise en ondes • radiobewerking〈 boekwezen〉 mise en pages • opmaak, lay-outmise en place • 〈 van machine, toestel, inrichting〉plaatsing, opstelling, (het) aanbrengen; 〈 van politie, militairen〉 opstelling; 〈 van commissie〉 aanstellingfaire une mise en plis • watergolvenmise en pratique • (het) in praktijk brengenmise en route • (het) starten, (het) op gang brengenmise en scène • regie, ensceneringmise en sécurité, en sûreté • (het) in veiligheid brengenmise en service • (het) in dienst stellenmise en vente • (het) in de handel brengenmise en vigueur • (het) van kracht wordenmise hors combat • (het) uitschakelenmise hors service • (het) buiten dienst stellensauver la mise à qn. • iemand uit de brand helpenêtre de mise • van toepassing zijnne pas être de mise • niet gepast zijn———————— -
12 rhabiller
rhabiller [raabiejee]2 herstellen ⇒ opknappen, renoveren♦voorbeelden:〈 informeel〉 va te rhabiller! • hoepel op!
См. также в других словарях:
Schade — 1. Alt (verheylt) schäden bluten leicht. – Franck, II, 208b; Gruter, I, 4; Petri, II, 12; Henisch, 431, 1; Eyering, I, 58 u. 389; Schottel, 1115b; Simrock, 8799; Körte, 5238. 2. Alte Schäden brechen leicht auf. – Eiselein, 542. 3. Alte Schäden… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon